ISBN 978-90-435-2237-3
Roman
Uitgeverij: Kok
239 pagina’s
Prijs €18,95
Recensies

Uitverkochte druk. Opnieuw uitgegeven en vormgegeven onder de titel Zeven tinten wit. Zie aldaar


Gabriëlle en Sil hebben een relatie zoals deze maar zelden wordt gevonden: de ultieme liefde tussen man en vrouw. Totdat plotseling hun dochter Lieke overlijdt. Gabriëlle zoekt geestelijk contact met Sil maar houdt hem lichamelijk op afstand. Voor Sil is seksualiteit de manier om troost te vinden bij zijn vrouw. Nu hij zijn dochter heeft verloren en door zijn vrouw wordt afgewezen, vereenzaamt hij en hij verliest de wil om te leven.
Hij besluit een reis naar het eiland Patmos te maken, waar hij gecharmeerd raakt van de gastvrijheid. Maar de vriendelijkheid slaat om in vijandigheid als door een storm de waterboot het eiland niet langer kan bereiken. Op Patmos, niet zelfvoorzienend in drinkwater, breekt paniek uit, waardoor dit eens zo vrome eiland verandert in een hel.
Sil ziet in dat de goede onderlinge relaties van de eilanders slechts een dun laagje vernis blijkt dat gaat bladderen bij tegenslag. Hij trekt parallellen met zijn eigen relatie.

De waterboot is een gedurfde roman over de lijfelijke liefde, het mooie, het bijzondere ervan binnen de eigen relatie. Maar ook vertelt het boek over het ontbreken hiervan en de gevolgen die dit kan hebben op de relatie.


 

Hoofdstuk 5

Zacht neuriet ze een slaapliedje. Soms onderbreekt ze haar neuriën en fluistert ze zoete woordjes tegen het kind dat tegen haar schouder ligt.
Ze zit in de schommelstoel die in de kamer van haar dochter staat.
Lieke.
Ze heeft haar net gevoed. De eerste weken dat ze haar kind zelf voedde, waren uitgelopen op een pijnlijk fiasco.
Maar ze had doorgezet. Nog altijd voelt ze haar onderlichaam samentrekken als haar dochter hard aan haar tepel zuigt.

Ze zet met haar voet af op de vloerbedekking van de babykamer waardoor de stoel zacht begint te schommelen.
Haar kind valt langzaam en tevreden in slaap.
Ze staat op en legt haar dochter in het door Sil gemaakte ledikant.
Moet haar kind nu op haar linker- of rechterzijde slapen?
Ze weet het niet meer precies.
Rechts dan maar. Dan kan ze nog even naar haar slapende kind kijken.
Ze kijkt naar haar kleine meisje. Drie maanden is ze nu. Zo tenger en kwetsbaar is haar kind nog.
Ze pakt haar spiegelreflexcamera van de plank boven het ledikant, en controleert de gevoeligheid van de ingelegde film. Als ze ziet dat de film een hoge ISO-waarde heeft waardoor ze met weinig licht niet hoeft in te flitsen, focust ze op de gesloten oogjes van haar slapende dochter. Als ze heeft afgedrukt, legt ze de camera terug, loopt de slaapkamer uit en sluit de deur achter zich.

In het tere licht van het ochtendgloren ziet ze hem liggen. Hij slaapt: haar Sil. Haar hart slaat een slag over als ze haar slapende man ziet liggen.
Ze houdt van hem.
Ze loopt op het bed af, haar hand pakt onbewust een van de hoge, gedraaide grenen poten van het bed vast.
Sil.
Haar lange T-shirt gooit ze achter zich neer op de grond.
Naakt staat ze voor de man die ze liefheeft.
Ze voelt hoe haar ademhaling versnelt. Ze legt haar handen op haar borsten. Haar tepels zijn hard. Haar lichaam tintelt prettig en ze voelt dat ze opgewonden is.
Ze slaat het dekbed terug en gaat naast hem liggen. Ze drukt haar borsten tegen zijn rug en kust zijn nek.
Ziet ze de eerste grijze haren bij haar man of lijkt dit maar zo in het ontwakende ochtendlicht? Nog dichter drukt ze zich tegen hem aan en haalt diep adem. Ze ruikt hem.
Sil!
Tastend gaan haar handen over zijn lichaam. Nog altijd geen grammetje vet. Nog altijd een prachtig lijf. Haar handen tasten verder. Ze merkt dat haar zoektocht reacties teweegbrengt.
Sil draait zich om en kijkt haar met lodderige blik aan.
‘Wat doe je?’
‘Lieke slaapt.’
‘Ik ook,’ antwoordt hij.
‘Maar nu toch niet meer?’
Verder zoeken haar handen.
‘Nee, nu niet meer,’ zegt hij.
Ze voelt zijn opgerichte geslacht tegen haar buik. Ze ziet zijn ogen. Ruikt zijn liefde. Dan voelt ze zijn handen over haar lichaam glijden, zijn mond de hare zoeken. Ze voelt hoe hij haar drinkt: haar buik, haar borsten, haar schoot. Haar lichaam lijkt te exploderen als ze voelt hoeveel hij van haar houdt en als ze voelt hoeveel zijn lichaam hunkert naar het hare. Ze wil dat hij nog dichter bij haar komt. Ze leidt hem bij haar naar binnen. Dichter bij elkaar kunnen ze niet komen.
‘Meer dan gisteren,’ mompelt ze.
‘Maar minder dan morgen,’ antwoordt hij.

Ze kijkt naar haar man die met gesloten ogen naast haar ligt. Hij ademt zwaar.
‘Het lijkt wel of je de trappen van een flatgebouw van tien verdiepingen hebt beklommen,’ zegt ze plagend, terwijl ze een hand op zijn bezwete borst legt.
‘Vijftien. Vijftien of zestien verdiepingen heb ik geteld,’ antwoordt Sil.
Zijn ademhaling komt langzaam tot rust. Hij draait zich naar haar toe en grinnikt. Zijn ogen staan helder.
‘Ik ben gelukkig! Ik denk dat ik de gelukkigste man op aarde ben.’
‘Dat komt vast omdat we vaak vrijen,’ antwoordt ze. ‘Het is mijn lijf dat jou gelukkig maakt. En ik ben eigenlijk best benieuwd of je nog zo gelukkig met me bent als we minder zouden vrijen.’
‘Ik hou van je, Gab, en ik wil best toegeven dat het lichamelijke in onze relatie voor mij belangrijk is. Overigens denk ik vaak dat jij er ook zo over denkt. Tenslotte ben jij degene die mij die zestien verdiepingen hebt laten beklimmen!’
Gabriëlle grijnst breed en kruipt dichter naar hem toe. Plagend bijt ze in zijn oor. Dan fluistert ze: ‘Klopt! Sterker nog, Sil: ik vind dat de duivel zo druk bezig is om mensen seks buiten het huwelijk aan te praten en dit binnen het huwelijk te ontmoedigen, dat ik hem graag een hak wil zetten. We vrijen gewoon vaak, zodat geen van ons tweeën buiten de muren van onze slaapkamer en ons huwelijk zal loeren.’